Het Erasmus Kamerkoor heeft voor zijn voorjaarsproject 2012 Noorse en Zweedse muziek uit de jaren 1940-70 gekozen. Het is een zelden uitgevoerd repertoire, wat onze eigen horizon en die van het publiek zal verbreden. De wijze, waarop de componisten uit die tijd hun eigen Scandinavisch-nationale traditie hebben verwoven met de nieuwe avant-gardistische stromingen is buitengewoon spannend: Het puur vocale en de eenvoud van de Scandinavische folklore verbindt zich op een unieke wijze met nieuwe en erg oude compositietechnieken, zoals de twaalftoontechniek, de canon, Bruckner-achtige klankvelden of barokke recitaties. Deze technieken worden tegelijk op een erg verrassende manier toegepast. Het Kyrie uit de mis van Larsson begint met een quasi twaalftoons stelsel, dat bij elke doorgang een toon minder telt. Daardoor wordt de muziek meer en meer tonaal: Je hebt het gevoel dat je vanuit de donkerte naar het licht komt. Het Benedictus staat in een impressionistisch idioom - zachte pentatonische wolken dragen als het ware de luisteraar, die met deze muziek gezegend wordt.
Het programma is in eerste instantie sacraal: Het bezingt de eer van god, verbonden met de christelijke hoop op verlossing. De motetten van Lidholm en Holmboe staan daarbij in een neobarokke traditie, die trekken van Monteverdi en Sweelinck met een romantische klankstroom en moderne technieken verbindt. Het goddelijke dringt in ons programma ook tot de "Leva" structuur door: de folkloristische zettingen (I Himmelen, Det blir något) vertellen immers van een hemels bestaan.
Het programma heeft echter ook een wereldse kant. Alle motetten, met uitzondering van de mis, vertellen over het aardse bestaan. Ze beschrijven de kring van het leven die is verbonden met vreugde en leed. De lezingen, die de muziekstukken verbinden, zijn gekozen uit sacraal-wereldlijke werken: Christelijke trekken in echte wereldse literatuur en wereldse trekken in pseudoreligieuze literatuur. De gekozen teksten plaatsen hun eigen nationale betekenis in een bovennatuurlijke wolk , die Scandinavië enerzijds voor zich zelf bestemt en anderzijds met de wereld verbindt.
Dit concert stelt het Erasmus Kamerkoor voor een echte uitdaging. Veel van onze artistieke doelstellingen komen bij de gekozen muziek aan bod: Weerstand en diepte in de klank, vocaliteit en expressiviteit. Daarnaast vind ik het zelf belangrijk deze muziek die je zelden hoort uit te voeren. Scandinavisch repertoire staat weliswaar op de programma's van veel koren, echter het betreft dan meestal muziek die pas na de jaren 60 werd gecomponeerd.
Een Scandinavisch programma voor het Rotterdamse Erasmus Kamerkoor sluit aan bij de jarenlange contacten die Rotterdam als havenstad onderhoudt met de Scandinavische landen. Zowel Noorwegen (1888), Zweden (1907), Finland (1927) als Denemarken (1954) hebben een zeemanskerk in Rotterdam. Het koor streeft ernaar de Scandinavische gemeenschap bij dit programma te betrekken.
Een uitvoering van dit programma in de Noorse Sjømannskirken staat op het programma.